Hunnen
De Hunnen waren een confederatie van Euraziatische nomaden, waarschijnlijk van meest Altaïsche en Oeraalse afkomst, maar later ook met Oost-Germaanse onderdanen. Deze nomadenstammen, die in de 5e eeuw vanuit Centraal-Azië door Europa trokken, waren in hun tijd berucht om de verwoestingen die ze aanrichtten.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Xiongnu[bewerken | brontekst bewerken]
De eerste Hunnen worden wel geïdentificeerd (hoewel dit niet bewezen is) met het volk dat de Chinezen de Xiongnu (oude transliteratie Hsiung-nu) noemden en die vanaf de 3e eeuw v.Chr. tot 6e eeuw n.Chr. het Chinese Rijk bedreigden en de ‘Huna’-nomaden die Noord-India binnenvielen.[1] Namen van Xiongnu-koningen zijn bekend vanaf ca. 300 v.Chr. De etnische afkomst en taal van de eigenlijke Xiongnu is omstreden. De weinige woorden die van hun taal overgeleverd zijn, doen sommige geleerden een Jenisejische afkomst vermoeden. Anderzijds maakten met name ook Turkse volkeren een belangrijk deel uit van de Xiongnu-federatie. Na het uiteenvallen van de federatie kwamen met name deze Turkse volkeren prominent tevoorschijn.
De naam "Hunnen" werd vanaf dan gebruikt voor meerdere nomadische verbonden van volkeren van verschillende afkomst (Turkse, Mongoolse, Iraanse, Oeraalse en mogelijk andere Siberische en Centraal-Aziatische volkeren) met een gelijksoortige levenswijze. Bekend zijn de "Iraanse Hunnen", zoals de Chionieten en Hephthalieten.
De Hunnen in Europa[bewerken | brontekst bewerken]
In de vijfde eeuw trokken de Hunnen Europa binnen. Ze onderwierpen de Ostrogoten die toen de macht hadden over Oost-Europa en de Russische steppen en verdreven de Visigoten en andere Germaanse stammen die toen massaal en in paniek het reeds verzwakte West-Romeinse Rijk invluchtten en het door de resulterende chaos nog meer verzwakten. Het duurde lange tijd voordat de Hunnen hun macht goed hadden gevestigd en alle overwonnen volken in hun rijk waren opgenomen. Hun heerschappij was aanvankelijk op meerdere gebieden ongeorganiseerd. Pas onder de beruchte Attila de Hun, die koning werd rond 433 n.Chr. lijken de organisatorische problemen te zijn opgelost. In Rusland voegden zich onder meer Slaven, Goten en Alanen onder zijn bevel, zodat zijn macht nog groter werd. Attila's rijk, met het centrum in Pannonië (nu Hongarije), strekte zich ten slotte uit van de Kaukasus tot aan de Rijn. De Hunnen ondernamen vele rooftochten door Europa, meestal in het West-Romeinse Rijk en ze bedreigden zelfs Rome.
De Hunnen vielen ook enkele malen het Oost-Romeinse Rijk binnen en maakten het voor een hoog bedrag schatplichtig. In 451 werden ze echter bij een aanval op het West-Romeinse Rijk in de Slag op de Catalaunische Velden verslagen door een leger bestaande uit Romeinen, Franken en Visigoten onder leiding van Flavius Aetius, een van de laatste grote Romeinse veldheren. Hiermee kwam een eind aan de mythe van de onoverwinnelijke Hun. Attila viel vervolgens als wraak Rome aan, maar moest zich terugtrekken, waarschijnlijk door een dodelijke ziekte in zijn leger. Na de dood van Attila in 453 viel zijn rijk uiteen. In de slag aan de Nadao in 454 werden de Hunnen in hun eigen Oost-Europese rijk definitief verslagen door de in opstand gekomen Gepiden en Ostrogoten.
Reden van hun succes[bewerken | brontekst bewerken]
Het waren ruiternomaden, dit betekent dat ze geen vaste verblijfplaats hebben, altijd in beweging, geen zware logistiek of infrastructuur, die men moest verdedigen. Kleine groepen zeer bekwame krijgers, die zich snel konden verplaatsen, zonder specifiek doel, ze waren lucratief, vandaar de vele rooftochten. Het Romeinse leger was gebaseerd op infanterie, de nieuwe militaire tactiek was de cavalerie.
Conclusie[bewerken | brontekst bewerken]
Vele geleerden (onder wie Walter Pohl) zijn het erover eens, dat we niet spreken over één volk dat over de steppen raast en een rijk sticht van Noord-China tot aan de Atlantische Oceaan. We spreken over een domino-effect van nomadenvolken, dat begint met het uiteenvallen van de westelijke Jin-dynastie en eindigt met Slag aan de Nadao (454), dit over een periode van meer dan honderdvijftig jaar. Op het grondgebied van Oekraïne werden ongeveer 20 grafcomplexen gevonden die verband houden met de Hunnen.
Taal[bewerken | brontekst bewerken]
Over de taal van de Hunnen is weinig bekend. Er zijn slechts een paar namen en drie losse woorden (medos, kamos, strava, die eerder Indo-Europees lijken) overgeleverd. Anderen houden het eerder op Jenisejische talen.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- (en) Ian Hughes Aetius: Attila's Nemesis Pen & Sword Military, 2012. ISBN 1848842791.
Bronnen, noten en/of referenties
|